Haal optimale prestaties uit plafondarrays

12-12-2017 Haal optimale prestaties uit plafondarrays

Plafondarray microfoontechnologie kan bepaalde problemen met de geluidskwaliteit in conferentie- en presentatieruimtes helpen voorkomen. Dergelijke systemen maken natuurlijke conversatie mogelijk tussen de aanwezigen in de vergaderruimte zonder rechtstreeks in één bepaalde microfoon te moeten spreken, en het bijzondere is dat iedereen die spreekt in de ruimte ook goed hoorbaar is – ongeacht waar ze zitten.

Daarnaast zijn plafondarrays als de MXA910 ideaal wanneer sprekers zich door de ruimte verplaatsen, bijvoorbeeld om whiteboards te gebruiken. Voice-lift systemen versterken het natuurlijke spraakniveau van een spreker, zodat mensen die op enige afstand van de spreker zitten toch goed kunnen horen wat er wordt gezegd. De hoge mate van richtingsgevoeligheid van de MXA910 staat hogere voice-liftniveaus toe, op grotere afstanden dan andere microfoons, voordat er problemen ontstaan met rondzingen.

Om deze voordelen optimaal te benutten, is het cruciaal om de juiste technologie te kiezen voor een ruimte, en om heel bewust rekening te houden met een aantal factoren tijdens het ontwerpen en installeren van systemen met plafondarrays. Hieronder staan onze belangrijkste aanbevelingen om plafondarrays optimaal te laten presteren.

Neem de tijd

Ten eerste, neem de tijd tijdens het ontwerpen en installeren om het systeem goed vorm te geven en in te regelen. Bestudeer de ruimte en vraag waar het systeem voor zal worden gebruikt, en pas uw ontwerp hierop aan. Voor installaties van elke grootte en complexiteit bespaart u veel tijd door met de Shure Designer-systeemconfiguratiesoftware van tevoren de configuraties te creëren die u wilt gebruiken, deze software werkt namelijk ook zonder op een MXA910 te zijn aangesloten. Vervolgens importeert u de geprogrammeerde dekkingsgebieden heel eenvoudig in de hardware op de locatie zelf. Deze desktopapplicatie voor systeembouwers en systeemontwerpers is speciaal ontwikkeld om het visualiseren en implementeren van installaties te vergemakkelijken. Dit softwarepakket stelt u in staat om beter te voorspellen hoeveel microfoons er nodig zijn om de vergaderruimte af te dekken, en om de dekkingsgebieden optimaal af te stemmen op maximale spraakverstaanbaarheid met een helder geluid.

Luister goed

Ondanks dat er enkele voorbeeldconfiguraties in de handleiding van de MXA910 staan, blijft het altijd belangrijk om ook zelf het geluid in de ruimte te beoordelen en om de microfoons daarop aan te passen. Op dezelfde manier beschikt de MXA910 over voorgeprogrammeerde dekkingsgebieden, en ook hiervan moet u altijd controleren of de werking ervan bij uw specifieke situatie past. De voorgeprogrammeerde dekkingsgebieden bieden een prima uitgangspunt. Pas ze waar nodig aan voor de plaatsen waar de sprekers zich bevinden. Elke ruimte klinkt anders en dat maakt kleine aanpassingen noodzakelijk.

Richt de dekkingsgebieden

Elke microfoon is in staat om verschillende sprekers te registreren zolang u de dekkingsgebieden maar richt op de plaatsen waar de sprekers zich bevinden. U heeft dus niet voor elke spreker een aparte microfoon nodig. Gebruik voldoende dekkingsgebieden om de ruimte met zo min mogelijk overlap te bestrijken, gebruik waar nodig gemiddeld gerichte en brede dekkingsgebieden (Medium en Wide). Wees niet bang om het registratiegebied te verbreden; bij een sterk gericht gebied kunnen sprekers de hotspot makkelijker verlaten; verbreding van een dekkingsgebied heeft geen negatief effect op de geluidskwaliteit. Controleer met een hoofdtelefoon of het richtgebied van de microfoon klopt door naar sprekers te luisteren in en buiten de dekkingsgebieden. Een Dante hoofdtelefoonversterker, zoals aanwezig in de Shure MXWANI, of een Dante virtuele geluidskaart is van onschatbare waarde tijdens het inregelen van een systeem. Het is essentieel om eerst de dekkingsgebieden van de microfoon correct in te stellen voordat u de andere onderdelen van het systeem configureert.

Ken uw NOM-limiet

De meeste automatische mixers hebben een instelling om het aantal openstaande microfoons, kortweg NOM, te beperken. Bij sommige toepassingen kan een NOM van slechts één of twee microfoons de spraakverstaanbaarheid aanzienlijk verhogen. Mijn ervaring is dat een maximum van twee open microfoons goed werkt. Doorgaans is een gesprek tussen twee mensen makkelijk te volgen. Wanneer een derde zich ermee bemoeit, wordt het al moeilijk om de conversatie te volgen. En met een vierde persoon erbij ontstaat er chaos. Vrijwel altijd als er drie mensen tegelijk praten, zal er minimaal één vanzelf stoppen met praten; dus meer dan twee open microfoons voegt doorgaans alleen maar onnodig omgevingsgeluid toe. Werkt deze instelling in de praktijk niet goed, verhoog dan de NOM-instelling zodat er meer dekkingsgebieden tegelijk kunnen worden geactiveerd. De standaardinstelling voor de MXA910 Intellimix is 8.

Gerommel in de diepte

Omgevingsgeluid kan de spraakverstaanbaarheid in een ruimte aanzienlijk verminderen wanneer u geen equalizer gebruikt om de lage frequenties te dempen. Hoe meer dekkingsgebieden er tegelijk actief zijn, hoe meer lage frequenties er worden opgepikt. Dat is te voorkomen door voor elk kanaal een laagfilter in te stellen, hetzij in de interface van de MXA910, of in een externe DSP. Het is belangrijk om de mate waarin lage frequenties worden weggefilterd te koppelen aan het aantal openstaande microfoons. Hoe meer open dekkingsgebieden er zijn, hoe breder het registratiegebied en hoe meer overlap er is tussen de dekkingsgebieden, hoe hoger de laagfrequente responsie in totaal zal zijn en hoe meer laag je moet dempen met filters of equalizers. Het klinkt misschien verrassend dat het uitgangspunt is om per dekkingsgebied een EQ-laagfilter in te stellen met een afkapfrequentie van 960 Hz en -10 dB demping. Luister wel altijd nog naar de output om een goede balans te vinden tussen het wegfilteren van laagfrequente bijgeluiden en het verlies aan body in de stem. Bij gebruik van de MXA910 in combinatie met een Shure Intellimix P300, laat u de EQ in de microfoon vlak staan en gebruikt u de '910 Optimization Mode' van de P300.

Gebruik een externe DSP

Combineer een plafondarray bij voorkeur met een externe digitale signaalprocessor (DSP), zoals de Shure IntelliMix P300, om voor elk MXA910-uitgangskanaal een passende acoustic echo cancellation (AEC) en noise reduction in te kunnen stellen.

Hoewel de array zelf bij het mixen ook IntelliMix-algoritmes gebruikt, produceert het AEC-algoritme een consistent geluidsmodel van de omgeving. Elke keer wanneer de ingangsmixer omschakelt naar een ander dekkingsgebied, verandert in feite de akoestische omgeving en horen uw gesprekspartners op afstand een echo tot het AEC-algoritme zichzelf heeft aangepast en heeft geleerd hoe de ruimte klinkt met het nieuwe dekkingsgebied. Door AEC-verwerking voor elk dekkingsgebied afzonderlijk te realiseren, worden alle delen van de ruimte continu gemonitord op geluidskwaliteit. Het is ook beter om eerst de AEC-verwerking plaats te laten vinden voordat er andere signaalbewerkingen als EQ of compressie worden uitgevoerd.

Regel de gain na de gevoeligheid

Zijn de dekkingsgebieden eenmaal correct gericht, dan levert de MXA910 een gelijkmatige dekking in het hele registratiegebied. Het gebruik van automatic gain control (AGC) of spraaknormalisatie is doorgaans overbodig, maar zo nodig biedt de IntelliMix P300 voor elk kanaal AGC. Omdat u zelf binnen de array de gain kunt regelen van elk dekkingsgebied, is de verleiding groot om de gain te verhogen voor mensen die verder weg zitten dan anderen. Dat kan er toe leiden dat het dekkingsgebied eerder wordt geactiveerd door de ingangsmixer, omdat dit gebied nu gevoeliger reageert dan andere dekkingsgebieden zonder verhoogde gain. De juiste manier van compenseren is door de gain van het systeem voor dat kanaal pas te verhogen nadat de automatische ingangsmixer is geactiveerd.

Houd de niveaus laag

De meeste codecs of apps als Skype of Hangouts hanteren een drempelwaarde voor het volume waaronder geluid alleen nog als omgevingsgeluid wordt beschouwd. Dat maakt het belangrijk om een zo groot mogelijk dynamisch verschil te creëren tussen het gewenste signaalniveau en dat van het omgevingsgeluid. Draai het signaalniveau omlaag tot een waarde waarbij aan de ontvangstzijde zo min mogelijk storende geluiden of vervormingen te horen zijn. U doet dit door allereerst het standaard-uitgangsniveau te noteren of te markeren waarop de automatische mixer is ingesteld: Laat vervolgens iemand in de ruimte spreken terwijl u luistert aan de ontvangstzijde en de automixer-uitgang in de ruimte langzaam opendraait tot het geluidsniveau van de spreker niet meer toeneemt. Draai de uitgang van de automixer terug naar de instelling waarbij het geluidsniveau van de spreker nog merkbaar toenam en noteer dit nieuwe uitgangsniveau. Draai heen en weer tussen het standaardniveau en uw nieuwe niveau. Doorgaans zal het nieuwe uitgangsniveau voor de automixer zo'n 10 tot 15 dB lager uitvallen dan de standaardwaarde, en vallen de omgevingsgeluiden en ander lawaai daarbij veel minder op, terwijl het spraakniveau gelijk is gebleven.

Verschillende aspecten van voice-lift

De MXA910 is ook geschikt voor AV-conferentiesystemen die voicelift gebruiken, hoewel de instellingen daarvoor verschillen van die van gewone conferentiegesprekken. Let op: Niet alle ruimtes vereisen voicelift, vooral in kleine ruimtes is het niet nodig. Om te bepalen of een voicelift systeem werkt in een bepaalde ruimte, zijn enkele berekeningen noodzakelijk. Shure gebruikt een PAG/NAG-calculator (potential acoustic gain/needed acoustic gain) om te bepalen of een systeem voldoende gain kan produceren voor een optimale luisterervaring zonder rondzingen. Deze calculator werkt standaard voor omnidirectionele microfoons en berekent hoeveel microfoons er nodig zijn en de vereiste afstanden tussen de onderdelen van het systeem. In vergelijking met een omnidirectionele of cardioïde microfoon levert de MXA910 een 7 tot 11 dB hoger voicelift niveau voordat hij gaat rondzingen in een standaard conferentieruimte - en dat maakt deze array tot een uitstekende keuze voor voice-lifttoepassingen.

En tot slot: Wanneer je MXA910 wilt gebruiken voor voicelift, vormt speaker-zoning de sleutel tot succes. Om voldoende voicelift te creëren in een ruimte moeten er minimaal twee luidsprekerzones zijn. Daarmee bedoelen we doorgaans de luidsprekers in een deel van een ruimte die door een eigen versterkerkanaal worden aangestuurd. Dat maakt het mogelijk om de microfoons aan de ene kant van de ruimte alleen de luidsprekerzone aan de andere kant te laten aansturen.

Bij gebruik van voicelift versterkt u doorgaans slechts een zeer beperkt frequentiegebied rondom de plofklanken van medeklinkers - ergens tussen 1,5 en 6 kHz. Lage frequenties en lage middenfrequenties kunt u beter niet versterken om te voorkomen dat de ruimte gaat galmen en rondzingen. Hoewel de microfoon dus alle frequenties oppikt, versterkt u hier maar een klein deel van. Zou u dit signaal naar een andere ruimte sturen, dan horen ze daar een blikkerig geluid van slechte kwaliteit. Verwerk daarom de signalen voor voicelift altijd apart van de signalen die u voor conferentietoepassingen gebruikt.

Dit alles lijkt misschien wat veel om te onthouden. Maar als u deze tips ter harte neemt en de tijd neemt om het systeem goed in te stellen voordat het gebruikt gaat worden, dan vormen plafondarrays een waardevolle aanvulling op de conferentie- en presentatiemogelijkheden van elke organisatie.